Als ik de patiëntenkamer op loop, zie ik een patiënt zeer benauwd in bed liggen en zie dat de hulpademhalingsspieren meehelpen bij iedere ademhaling. De patiënt is in de terminale fase en in afwachting van een plekje in het hospice.
Ik zie direct dat het mis is en roep om assistentie. Collega’s schieten mij te hulp, ik blijf bij hem en zie de angst in zijn ogen. Ik probeer hem gerust te stellen en pak zijn hand vast. Dit lijkt hem gerust te stellen als ik in zijn ogen kijk. Terwijl hij langzaamaan weg zakt, krijgt hij morfine voor de benauwdheidsklachten. Het behandelen van de symptomen is het enige wat we kunnen doen. Na het geven van de medicatie bel ik direct de familie dat ze zo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis moeten komen. In die tussentijd blijf ik bij hem. De benauwdheid neemt snel af, maar hij zakt steeds verder weg. Ik hou zijn hand vast en blijf hem geruststellen voor het geval hij mij nog hoort. Ik delegeer mijn andere taken naar de collega’s, ik laat iemand in deze situatie niet alleen sterven. Een paar minuten nadat de familie is gearriveerd, sterft hij. Ze waren gelukkig net op tijd.
Een aantal minuten voor deze plotselinge benauwdheid was ik nog bij hem en zag ik dat de patiënt niet geheel comfortabel was. De controles waren goed en bij navraag voelde hij zich goed. Er waren eigenlijk geen redenen tot zorgen, maar mijn onderbuik gevoel vertelde mij wat anders. Ik moest van mijzelf na een paar minuten gaan kijken hoe het ging. Als ik mijn onderbuik gevoel niet had gehad of deze had genegeerd, dan was het heel anders gelopen. Zeer waarschijnlijk was hij dan alleen gestorven.
Ons vak staat nooit stil.
Het is gissen wat de oorzaak is geweest van deze plotselinge benauwdheid, maar waarschijnlijk is er een complicatie opgetreden bij zijn ziekte. Hierop proberen we altijd te anticiperen, maar soms komt iets totaal onverwacht. Op dat moment moet je snel handelen. Samen met mijn collega’s heb ik dat gedaan. We hebben gedaan wat we konden. De benauwdheidsklachten namen door onze interventies snel af, tijdens de stervensfase die plots intrad was hij niet alleen en de familie was erbij toen hij zijn laatste adem uit blies. De familie keek vol ongeloof naar hun overleden dierbare. Zo snel en plotseling had niemand zien aankomen.
Na de verzorging heeft de familie afscheid genomen en vervolgens heb ik samen met een collega de overledene naar het mortuarium gebracht. Daarna heb ik het voor mijzelf goed kunnen afsluiten en kon ik weer verder met de zorg voor de andere patiënten. Het is snel schakelen, maar zij hebben ook weer zorg en aandacht nodig. Ons vak staat nooit stil.