‘Wij waren niet gewend aan open deuren op een psychogeriatrische afdeling. Alles was altijd op slot, we hebben met allerlei vrijheidsbeperkende maatregelen gewerkt. Dat nu de deuren open zijn, vraagt omdenken. Anders denken, anders zorgen.’
Ans Grieving is verzorgende IG op De Beekdelle in Warnsveld, een Sensire-locatie met drie huiskamers met elk zes bewoners met dementie. Circa anderhalf jaar geleden kwam er letterlijk ‘ruimte voor dementie’ en werden de deuren geopend. ‘Momenteel maakt één mevrouw gebruik van haar vrijheid om het dorp in te gaan. We hebben haar daarin eerst een tijdje begeleid. Omdat ze hiervandaan komt, wist ze direct goed de weg. We kunnen haar volgen via een gps-tracker. Twee andere bewoners gaan elke dag de lift in naar beneden om hun krantje te halen.’
Niet iedereen stapt zomaar de afdeling af. ‘Kennelijk vinden velen het toch eng, dat onbekende. Ik vergelijk het maar met een hotel in Spanje op de eerste dag van je vakantie: als je de deur uitstapt heb je ook geen enkel aanknopingspunt. Je herkent niets, alles is nieuw. En dan beschik je nog wél over een gezond brein. Ook denk ik dat die grijze lift niet bepaald uitnodigend is. Het zou zo veel fijner zijn als we op de begane grond zaten, direct aan een binnentuin bijvoorbeeld. Dan zouden ongetwijfeld meer bewoners gebruik maken van hun vrijheid. Een groot aantal komt van het platteland en is gewend buiten te zijn, aan een tuin, een moestuin. Nu moeten ze het met een balkon doen. Jammer genoeg heeft onze organisatie in dit gebouw geen ruimte op de begane grond.’
De een blijft wat langer liggen dan de ander, er is veel meer oog voor het individu dan vroeger in de zorg."
Over de gewenning vertelt Ans: ‘Dat geldt voor iedereen. Voor ons als medewerkers, maar net zo goed voor de familie en ook voor de buurtbewoners. Iedereen vond het aanvankelijk eng.’ Zelf vindt ze de open deuren helemaal passen in de meer op het individu gerichte samenleving en zorg. ‘Het is bij ons ook niet meer zo dat iedereen strak op hetzelfde moment aan de ontbijttafel moet zitten. De een blijft wat langer liggen dan de ander, er is veel meer oog voor het individu dan vroeger in de zorg. Zo trek ik iemand niet meer standaard elke dag een schoon hemd aan: als hij dat niet wil, sla ik een dagje over.’
Dat vrijheid soms op gespannen voet staat met veiligheid kan lastig zijn voor zorgmedewerkers. ‘Sinds de wet Zorg en dwang moeten we leren accepteren dat iemand soms “mag vallen”, al klinkt dat voor sommigen nog vreemd. Maar we kunnen een bewoner die kan lopen niet verplichten de hele dag te blijven zitten. Net als die open deuren, eigenlijk. Want de mevrouw die naar buiten gaat, steekt zelfstandig een kruispunt over. Onze hoofden moeten om.’
Doordat het veel tijd kostte De Beekdelle in te stellen op de nieuwe situatie – zo moesten er degelijke traphekjes worden geïnstalleerd – was er voldoende tijd om te wennen voordat het zover was. Ook werd al snel duidelijk dat maar één mevrouw het dorp in zou gaan, dat nam ook weerstand weg onder de medewerkers.
‘De eerste zes weken zijn we er toch flink druk mee geweest. We hebben veel lopen zoeken naar mevrouw. Omdat zij Warnsveld heel goed kent – veel beter dan ik bijvoorbeeld – was dat soms behoorlijk lastig’, lacht Ans. Ze herinnert zich een keer dat het gps-systeem aangaf dat mevrouw op huisnummer 29 was, terwijl ze achteraf veilig bij haar familie op 28 zat. ‘Na die eerste tijdrovende periode met veel zoeken hebben we een goed protocol opgesteld met de familie. Wij geven hen een seintje als mevrouw “zoek” is, zij zijn eindverantwoordelijk. Door dat protocol weten we nu goed hoe wij als medewerkers moeten handelen, dat helpt.’ Ze vertelt dat het nog steeds wel eens voorkomt dat iemand uit de buurt ongerust opbelt om te zeggen dat mevrouw ergens loopt. ‘”Ja, dat mag”, kunnen we dan met een gerust hart zeggen.’
Ans weet nog dat mevrouw toen ze op de afdeling kwam wonen verbaasd was dat ze niet zelfstandig naar buiten kon. ‘Het was fijn dat we haar die vrijheid al snel konden geven. Haar frustratie verdween. En mij doet het goed iemand blij te zien. Dat kan in van alles zitten, al zegt een bewoner maar iets over mijn opzichtige schoenen of mijn knalroze shirt.’
Op die manier maakt het open deuren-beleid indirect onderdeel uit van haar ‘medewerkersgeluk’.